Modellen
Hoeveel Minors zijn er in Nederland?
Bestandsnaam | Bestandsgrootte |
---|---|
Minors_in_Nederland_2020.pdf | 342.2 kB |
Open_Data_RDW__Gekentekende_voertuigen-2.xlsx | 368.5 kB |
De modellen
Onderstaand een overzicht van de geproduceerde aantallen en specificaties van de verschillende modellen Morris Minor.
Geproduceerde aantallen:
Specificaties
MM of 'Lowlight'
Ontwerp
- Monocoque constructie.
- Onafhankelijke voorwielophanging met torsieveren.
- Rack & pinion besturing.
- Modern ontwerp.
- 14 inch wielen.
De MM was niet zo revolutionair als Sir Issigonis het gewild had. Oorspronkelijk had hij een flat-4 motor in gedachten voor deze auto die laag in het chassis geplaatst zou worden. Door het weinige geld dat op dat moment beschikbaar was, was hij echter gedwongen de 'oude' zijkleppen-motor te gebruiken, die van de Morris 8. Deze motor bleek echter niet is staat de Minor zijn echte karakter te tonen qua wegligging en maakte de Minor ook ten opzichte van andere auto's bij zijn introductie al gedateerd.
Specificaties
- Motor boring x slag 57mm x 90mm.
- 4 Cylinder 918 cc met zij-kleppen.
- Compressie verhouding 6,6 op 1.
- Max. vermogen 27 pk bij 4400 toeren.
- SU Electrische benzinepomp.
- SU Carburateur.
- Borg & Beck 6.5inch koppeling.
- Lockheed Hydraulische remmen, 7 inch trommels.
- Topsnelheid ca. 100 km/u.
- 0-80 km/uur in 24,2 seconden.
De originele MM had zijn koplampen naast de grill, maar deze moesten in verband met de Amerikaanse regelgeving hoger geplaatst worden.
Prototype om de verschillen tussen de 'lowlight' en het model dat aan de Amerikaanse eisen voldoet te kunnen zien.
Oorspronkelijk waren alleen een 2-deurs en een Tourer beschikbaar, later is daar een 4-deurs model aan toegevoegd.
Belangrijke data
- Eerste MM (2-deurs) 20.9.1948.
- Eerste Tourer 14.10.1948.
- Eerst 4-deurs 5.9.1950.
- 100,000ste 7.6.1951.
- Laatste 4-deurs 12.1.1953.
- Laatste Tourer 18.2.1953.
- Laatste 2-door 19.2.1953.
- Totale productie 176,002 stuks.
De update naar de Series II was met name een motorische aangelegenheid. Sir Issigonis had altijd al een krachtigere motor willen hebben voor de Morris Minor en met het beschikbaar komen van de nieuwe, van kopkleppen voorziene motor, werd dit voor de Series II gerealiseerd. Andere belangrijke ontwikkelingen in de industrie speelden echter ook een rol.
Leonard Lord
In 1951 gingen de twee belangrijkste Britse autofabrikanten, Austin en Nuffield (eigenaar van Morris, MG, Wolseley en Riley) samen in de BMC (British Motor Corporation). Helaas voor de Morris medewerkers was de leiding van BMC in handen van Leonard Lord, een oud topman van Morris die ruzie had gehad met Lord Nuffield en naar Austin was vertrokken. Leonard Lord was een dynamische hardwerkende leider die bij zijn vertrek gezworen had Nuffield's bedrijf steen voor steen af te breken.
Een van de resultaten was de beslissing de productie van motoren en versnellingsbakken te rationaliseren. Voor de motor van de Minor werd daarom gekozen voor een standaard BMC unit zoals die ook in de Austin A30 te vinden was.
Specificaties
- Motor: Boring x Slag: 58mm x 76mm.
- 4 Cylinder 803 cc - kopkleppen.
- Compressie verhouding 7,2 op 1.
- Max. vermogen 30 pk bij 4800 rpm.
- Top snelheid ca. 100 km/u.
- 0- 80 km/uur in 28,6 seconden.
Belangrijke nieuwe modellen zijjn gedurende de productie van de Series II geïntroduceerd. In 1953 zijn zowel de Van, de Pick-Up en de Traveller aan de reeks toegevoegd. In totaal zijn er circa 318.300 Morris Minor Series II gebouwd tussen juli 1952 en september 1956.
Series III / Minor 1000
De Series II had duidelijk problemen met de te kleine 803cc motor, die het goed deed in de kleinere en lichtere Austin A30, maar te weinig vermogen had voor de Morris Minor. De goede wegligging en besturing kwamen met deze kleine motor dan ook nauwelijks uit de verf. Maar door de introductie van de nieuwe A-Serie motor in oktober 1956 met 948cc en een nieuwe versnellingsbak kon de Morris Minor eindelijk zijn ware potentie tonen.
Het gecombineerde effect van de uitstekende wegligging, die al in de eerdere modellen aanwezig was, met dat van de nieuwe motor en versnellingsbak leverde de beste combinatie op. Andere wijzigingen waren o.a. het verdwijnen van het spijltje in de voorruit, een groter glasoppervlak van o.a. de achterruit en andere kleine veranderingen.
Specificaties
- Motor: Boring x Slag: 62.9mm x 76.2mm.
- 4 Cylinder 948 cc - kopkleppen.
- Compressie verhouding 8,3 op 1.
- Max. vermogen 37 pk bij 4750 rpm.
- Top snelheid 115 km/u.
- 0- 80 km/uur in 18,7 seconden.
Door de verbeteringen kwam de Minor nu in zijn meest succesvolle periode en gedurende de 6 jaar dat de Series III gebouwd werd, zijn er ca. 644.600 stuks (alle types) gemaakt. De assemblage bij de Fa. Molenaar in Amersfoort beleefde in deze periode ook het ene topjaar na het andere. Gemiddeld werden er ca. 14 Minors per dag in elkaar gezet.
1098cc modellen / Minor 1000
Vanaf september 1962 werd de Morris Minor in meerdere opzichten en in verschillende stappen gemoderniseerd. Deze wijzigingen werden ingegeven door de behoefte de auto meer up-to-date te maken, maar waren ook een gevolg van rationalisatie van de productie. Steeds bleef (ondanks veranderingen) de typeaanduiding Minor 1000 gehandhaafd.
Als eerste werd het mechanische deel van de constructie aangepakt: de 948cc motor werd vervangen door de 1098cc variant die o.a. ook in de ADO16 modellen “Gliders” werd toegepast. De diameter van de voorremtrommels werd vergroot van 7 inch naar 8 inch.: de trommels die bij de Wolseley 1500 en de Riley 1.5 op de achterwielen waren gemonteerd.
Verder bleef alles bij het oude, maar twee jaar later (oktober 1964) werd het laatste model getoond. Dit staat bekend als de Series V. De wijzigingen betroffen de richtingaanwijzers (nu wel oranje glaasjes), de ruitenwissers (nu parallel werkend), het interieur en de dashboard lay-out.
De productie-aantallen liepen sterk terug: was de productie in 1963 nog op een niveau van 46.000 op jaarbasis, in 1969 (het laatste jaar dat alle modellen nog gebouwd werden) waren het er nog maar 23.000. Van de 1098cc modellen werden in totaal ca. 300.000 exemplaren gebouwd van 1962 – 1971.
In 1971 werd alle productie gestaakt. Er werden in dat jaar alleen nog bestelwagens en Travellers gemaakt, de meeste voor de Engelse overheid.
Specificaties
- Motor: Boring x Slag: 64.6mm x 83.7mm.
- 4 Cylinder 1098 cc - kopkleppen.
- Compressie verhouding 8,5 op 1.
- Max. vermogen 48 pk bij 4750 rpm.
- Top snelheid 125 km/u.
De miniaturen
In de vorige Minorage las ik, dat er iemand gevraagd werd om iets te schrijven over Morris Minor miniaturen. Nu ben ik zelf een verzamelaar van allerlei soorten modelletjes, maar speciaal van de Morris Minor. In de volgende Minorages ga ik dan ook het een en ander vertellen over diverse soorten fabrikanten en wat voor verschillende soorten modellen er allemaal zijn uitgegeven. Het eerste deel dat ik heb geschreven gaat over de allereerste Minor miniaturen die uitgegeven zijn.
Vanaf het begin dat er Morris Minors werden gefabriceerd, 1948 dus, werden er ook al Morris Minor miniaturen gemaakt. Het merk van dit miniatuurtje was Minic. Dit was een concurrent van Dinky Toys. De schaal van het model is1/43 en ze waren er in verschillende kleuren: rood, groen, blauw, zilver en goud. Er waren ook nog verschillende versies te koop. De een had een opwindbaar motortje, de andere was er een zonder motor. Deze modellen zijn nu bijna niet meer te vinden.
Een jaar later kwam Victory Industries met het idee om een Morris Minor te maken. Victory was een fabrikant die vanaf 1945 al enkele modelboten bouwde en in 1948 hebben zij “The Mighty Midget Electric Racer” gefabriceerd. Nu wilden zij eens aan iets nieuws beginnen, wat de Morris Minor werd. Samen met Nuffield organisation werd er in 1950 een Morris Minor Saloon op de markt gebracht.
Het bijzondere van dit model was, dat het een elektrisch motortje had van zijn voorloper: The Mighty Midget Electric Racer. De buitenkant is van plastic, maar de bodem en de binnenkant zijn van staal gemaakt. De modellen werden verkocht in doosjes die de vorm hadden van een exportkist waar de echte Minors ook in vervoerd werden.
In 1952 veranderde de Morris Minor, dus moesten deze modellen ook aangepast worden. Ze kregen nu hogere koplampen omdat dat volgens de Amerikaanse wetgeving moest. Ook werd het model steviger gemaakt. In 1954 werd er, net als de echte Minors, een nieuwere gril op gemonteerd en de details werden verbeterd zoals de motorkapscharnieren. In 1959 werden de laatste veranderingen aangebracht. In plaats van het series 2 model, kwam nu de serie 1000. Ook werd het Spijltje bij de voorruit er tussenuit gehaald. Hierna zijn er geen modellen meer gemaakt. Er zijn overigens alleen maar 2-deurs modellen van dit merk gemaakt.
Als laatste nog een stukje over het merk BDB Models. BDB staat voor Bouwe de Boer en deze meneer kwam uit….. ja echt, Nederland. Zo heeft ons landje ook nog Morris Minors miniaturen gefabriceerd, wat maar weinig mensen weten. De modellen zijn rond 1955 gemaakt. Bouwe de Boer maakte niet alleen maar Morris Minors, maar ook andere Engelse, Franse en Nederlandse automerken. Van de Morris zijn alleen de Tourer en de Saloon uitgebracht. De schaal van deze bouwpakketten is 1/43.
Als laatste nog even een tip voor de echte Minor verzamelaars. Bij mij in de stad lagen in diverse speelgoed-winkels Morris Minor modellen te koop van het merk Hotwheels. Het is een traveller die in de kleuren groen en zwart verkrijgbaar is. De schaal is 1/64. Op de bodem staat alleen dat het een MG-Rover is, maar op het doosje staat toch echt Morris Wagon. Er steekt alleen wel een grote motor boven de motorklep uit, maar de verzamelaar moet hem zeker hebben.